Lokaal beheer
Inleiding
We geven aan hoe je de verschillende componenten van een applicatie kan opstarten. Ook het samenspel tussen lokale Studio, de IDE (IntelliJ), de git client (Fork) en de centrale git repository krijgt de nodige toelichting.
Start lokale Studio
Open de Skryv Studio app vanuit je pc of mac.
Selecteer in het startscherm de folder waar je applicaties met bijhorende configuratiebestanden zich bevinden.

Start technische componenten app
Start Docker engine (open Docker desktop)
Open git bash (Windows) of andere command line tool (macOS of Linux)
Ga naar de directory van de app die je wil opstarten, bijv. …/Source/apps/yourApp
docker compose up -d
Technische componenten zoals elasticSearch, DocMod, enzovoort zijn nu actief.
Afsluiten technische componenten gebeurt via docker compose down of door je pc in zijn geheel af te sluiten.
Start app
Open git bash of andere command line tool (macOS of Linux)
Ga naar de directory van de app die je wil opstarten, bijv. …/Source/apps/yourApp
Enkel bij eerste opstart van de app: herbouw de applicatie via
mvn clean installEffectief opstarten via
./run-backend
Open je webbrowser en surf naar de frontoffice via localhost:8080/eloket/#/, de backoffice is dan weer bereikbaar via localhost:8080
Afsluiten van de app gebeurt via het Ctrl+C commando in de terminal of door je pc in zijn geheel af te sluiten.
Configureren
Configureren gebeurt via de lokale Studio. Daar kan je binnen je applicatie dossiertypes en alle bijhorende configuratiebestanden aanmaken.
Schrijven van extensies en customisaties gebeurt via een IDE zoals IntelliJ. Open de directory van de app waaraan je wil werken.
Aanpassingen beheren
Alle aanpassingen gebeuren op je lokale git branch. Via een git client zoals Fork kan je commits uitvoeren en je aanpassingen pushen naar de centrale online git repository.
Upgraden
Een upgrade van de applicatie als geheel (bijvoorbeeld upgrade naar hogere Skryv platform versie) gebeurt door deze opnieuw te builden binnen de lokale omgeving. Klop aan bij het Skryv team voor specifieke instructies hieromtrent.
Updaten & testen
Het pushen van configuratiewijzigingen kan rechtstreeks vanuit lokale Studio zonder dat je de applicatie opnieuw moet starten.
Het pushen van maatwerk (extensies & customizaties) vergt een herstart van de applicatie.
Monitoren
Monitoren van de applicatie gebeurt via logs die verschijnen in je command line tool of via de logs die beschikbaar zijn via lokale Studio.
Incidentbeheer
Incidentbeheer gebeurt via logs die verschijnen in je command line tool of via de logs die beschikbaar zijn via lokale Studio.